De vissers van Hengelsportvereniging “de Leugenaar” in Dalen vissen in een vijver met wel een opmerkelijke en bijzondere geschiedenis.
Om deze visvijver haar definitieve recreatieve bestemming te kunnen geven was het noodzakelijk dat in 1967 de fraaie plas en aanliggende gronden door de gemeente werden aangekocht. Het doel was tweeledig, namelijk het behoud van de plas in de Bente en de waarborging van ontspanningsmogelijkheden voor de vele natuur- en hengelsportliefhebbers in Dalen.
Door de hengelsportvereniging “De Leugenaar” die in 1970 wel 550 leden had, was er voortdurend bij de gemeente op aangedrongen om de plas te verdiepen en te vergroten. In overleg met de Cultuurtechnische Dienst van het Ministerie van landbouw en Visserij en de Plaatselijke Commissie voor de Ruilverkaveling werden de werkzaamheden opgedragen aan de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij. Ook kwam er een aankleding met Meidoorns, Wilgen en Hondsrozen om de omgeving wat meer allure te geven.
Visvijver ”De Bongerd” is een zogenaamd pingo-ruïne
Er waren in Dalen meerdere pingo’s, bijvoorbeeld op het industrieterrein Kleine Veld, tussen de Reindersdijk en de oude waterzuivering, langs de Oude Coevorderweg, op de hoek van de Burgemeester Bouwmeesterstraat en de Reindersdijk en twee naast elkaar in het gebied Laveringsveen.
Een pingo-ruïne is het restant van een pingo.
Het woord pingo is een Inuit (Eskimo) woord, en het betekent ‘heuvel die groeit’. Pingo’s zijn ijslenzen die onder de aardoppervlakte ontstonden in de laatste IJstijd, zo’n 15.000 jaar geleden. Doordat grondwater door de bevroren onderbodem naar boven werd geperst, bevroor het daar en vormde zich een ijslens. Die ijslenzen groeiden gaandeweg verder waardoor de bodem steeds verder omhoog werd gedrukt en er kleine heuvels ontstonden die wel zestig meter hoog en 300 meter breed konden worden.
Door de groei van die ijslens barstte de heuvel aan de bovenkant open waardoor er zonlicht bij de ijslens kon komen. De bovenlaag ontdooide daardoor in de zomerperioden en smeltwater, aardlagen en modder gleden van de ijslens naar beneden waardoor er een ringvormige randwal rondom de ijslens ontstond.
Na de IJstijd
Na de IJstijd smolt de ijslens waardoor er een krater met smeltwater overbleef. Door het stijgen van het grondwater en regenwater vormde zich een mooie ronde plas. Er ontstond veen in de plas doordat het dichtgroeide met veenmos, bomen en struiken. In de 19e en 20e eeuw werd dit veen of turf afgegraven waardoor er met het regenwater weer een pingomeertje ontstond.
Bij veel pingoruïnes ontstonden in de prehistorie nederzettingen van jagers en verzamelaars. Het was immers altijd een natuurlijke bron van water en voedsel, werden er schapen gewassen en soms werden er ook offers gebracht. Mogelijk bevatten de bodems met de oude gepreserveerde veenlagen dus ook nog veel archeologische bodemschatten.
Bronnen:
Gemeentearchief Dalen 1945-1997
www.geologievannederland.nl/landschap/landschapsvormen/pingoruine
www.pingoruines.nl