Tab Gemeente Coevorden
tab die laat zien dat dit een website van de gemeente coevorden is
Terug naar zoeken
Suze Zilverberg

Suze Zilverberg, een Joods meisje in onderduik

Type:
Geschiedenis
Kern:
Dalen
Kenmerken:
Persoon
Periode:
Tweede Wereldoorlog 1940-1945

Suze Zilverberg is de dochter van de Daler huisschilder Hartog Zilverberg en zijn vrouw Suzanna ten Brink. Het gezin, dat twee dochters en een zoon telde, woonde in de Westerwijk. Suze werd geboren op 23 november 1921 en ging in Dalen naar de lagere school. Daarna bezocht ze de Vakschool in Coevorden.

Het gezin Zilverberg was een van de vijf Joodse families, die voor de oorlog in Dalen woonden. In tegenstelling tot de andere drie gezinnen Bierman en het gezin ten Brink, waren de Zilverbergs geen vrome Joden. De sabbatsheiliging werd nauwelijks in acht genomen en de synagoge in Coevorden (links op de foto hier onder) werd bezocht. Wel werden Joodse feestdagen gevierd en kwam rabbi David Krammer regelmatig over de vloer om de kinderen les te geven in de Hebreeuwse taal en in de gewoonten van de eredienst. Suze stak daar overigens weinig van op.

Kerkstraat in Coevorden
Kerkstraat in Coevorden

Vader Hartog Zilverberg was een man van aanzien in Dalen. Hij bezat een goed lopend bedrijf, was lid van de handelsvereniging en hij stond met verschillende Daler notabelen, waaronder ook burgemeester Ten Holte, op vriendschappelijke voet. Het gezin was volledig opgenomen in de Daler samenleving en van enige discriminatie, in welke vorm dan ook, was geen sprake. 

Suze was lid van een toneelvereniging en ging, toen ze wat ouder was, gezellig met andere jongeren uit Dalen dansen. Op de vakschool voelde ze zich thuis. Ze had veel vriendinnen, waar ze heel plezierig mee omging en dat de eveneens Joodse Meta Krammer haar hartsvriendin werd, had niets met lotsverbondenheid te maken. De oorlogsgebeurtenissen en de schandelijke behandeling van de Duitse Joden gingen volledig aan haar voorbij. Ze stond er niet bij stil en genoot van haar jeugd.

In 1938 ging Suze van school en ze kreeg een betrekking in de manufacturenzaak van de naamgenoot van haar vader, Hartog Zilverberg, in Coevorden. Een bijzonder mens; fractieleider van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) en van 1927 tot 1931 wethouder. Bovendien een bekend dirigent van muziekgezelschappen en onder andere oprichter van “Volharding” in Dalen. Hoewel eveneens van “Joodsen bloede” bestond er tussen de beide Hartog’s geen directe verwantschap.

Vader Hartog Zilverberg
Vader Hartog Zilverberg

Na de Duitse inval

Na de Duitse inval veranderde er aanvankelijk weinig in het leven van Suze Zilverberg. Toen echter in 1940 alle Joodse rijks- en gemeenteambtenaren ontslagen werden en in januari 1941 de bioscopen “voor Joden verboden” werden verklaard, sloeg een stille angst toe. Die werd nog vergroot toen kort daarop naar aanleiding van plunderend en vernielend optreden van NSB’ers (Nationaal-Socialistische Beweging) in de Jordaan honderden Amsterdamse Joodse jongemannen werden opgepakt en weggevoerd. De hierop volgende “Februaristaking” stak wel een hart onder de riem, maar door de harde Duitse tegenmaatregelen werd de dreiging weer verder versterkt.

Vader Zilverberg praatte zichzelf en zijn gezin moed in. “Ze doen ons niks!”, zei hij herhaaldelijk. “Wie zou ons nou wat moeten doen? Iedereen kent ons toch in Dalen en burgemeester Ten Holte is een vriend van mij!”. En inderdaad, in Dalen gebeurde niks. Alle dorpsbewoners, ook de NSB’ers, gingen gewoon met de Zilverbergs om; ze hoorden er nog steeds bij. 

Orgeldraaier David Bierman
orgeldraaier David Bierman 1920

Dat gold voor alle Joodse gezinnen: de weduwe Eva Bierman-Nijeveen met twee zoons David (met het orgeltje) en Simon. Haar derde zoon Izak met diens vrouw en drie kinderen, het kinderloze echtpaar David en Jet Bierman, de weduwnaar Izak Bierman en z’n huishoudster en de Zilverbergs.

Beperkingen

Er kwamen steeds meer landelijke beperkingen. Het bezoek aan openbare gelegenheden, aan parken en zelfs aan cafés werden voor Joden verboden. Overal kwam het vervloekte bord, dat dit verbod uitdrukkelijk vermeldde, voor de ramen te hangen. Behalve hier in Dalen, waar een vastbesloten en onvervaarde Ten Holte het wist te verhinderen. Hier woonden immers haast geen Joden!

Davidster
Davidster

Maar aan het dragen van de gele Davidsster met het woord Jood erop konden de Zilverbergs en de andere Daler Joden toch niet ontkomen. Op Duits bevel en met medewerking van de Joodse Raad werd het dragen van de ster op de bovenkleding in mei 1942 verplicht gesteld. Suze haatte de ster. Hij dwong haar apart te zijn en belemmerde haar in haar vrijheid. Daarom deed ze hem af als ze naar (een voor haar verboden!) dansavond in zaal Huizing ging en daarom in Coevorden bij haar vriendin of bij de Zilverbergs overnachtte. Als er Dalenaren in de zaal waren, werden deze na afloop door Coevorder vrienden aangesproken. “Denk erom dat je je mond houdt over Suze!”. En dat deden ze dan ook! Niet zo zeer voor de mensen in Dalen, maar vooral voor vader Hartog, die zich streng aan de regels hield en dus niets van het danszaalbezoek en het verwijderen van de ster mocht weten. 

Naar Assen

Begin september vertrok Suze naar Assen. De familie Nathans, zeer bevriend met haar tante daar, had hulp nodig en Suze die eindelijk wel eens op eigen benen wilde staan, besloot hier het huishouden te gaan doen. Haar vader was het er niet mee eens, maar wilde haar ook niet tegenhouden. Wel had hij gewaarschuwd: “Denk erom, als je eruit gaat, ga je voor minstens een jaar! Je kan niet zomaar terugkomen!”. Suze had doorgezet, maar kreeg na drie weken toch heimweegevoelens en besloot weer naar Dalen te gaan. Thuisgekomen mocht ze overnachten, maar de volgende morgen moest ze “per kerende tram” weer terug. 

Het zou de laatste keer zijn, dat ze haar vader, moeder, broer Jaap en zus Betsy zag. Ze werden in de nacht van twee op drie oktober 1942, samen met de andere Joodse gezinnen op Duits bevel en door Daler politiemensen gearresteerd en daarna per bus naar Westerbork gebracht. David en Jet Bierman doken onder in Sleen.

In de avond van de tweede oktober 1942 wordt er bij de familie Nathans hard en herhaald aangebeld. Suze doet open en staat oog in oog met een drietal politiemensen, die naar binnen willen. Ze lopen door de gang naar de huiskamer, waar alle gezinsleden bij de tafel zitten. Suze volgt hen tot de deur en loopt dan door. Ze weet genoeg. Overal worden immers de laatste tijd Joden opgepakt. Er is voor haar maar een oplossing nu. Door de achterdeur naar buiten! Weg!

Nog maar nauwelijks op straat loopt ze Geert van Wijk, de bakkersknecht, die altijd bij de Nathans brood bezorgt, tegen het lijf. Geert is bezig zijn Joodse klanten te waarschuwen, maar hij is hier net te laat. Nu dus niet! “Mond houden!” zegt hij tegen Suze. “Vlug weg! Ik breng je naar mijn huis, naar de Witte de Withstraat. We doen net of we een vrijend paartje zijn!”. En hij slaat zijn arm om haar heen.

Er zijn veel NSB’ers en politiemensen op straat en telkens als er een paar in de buurt komen, verliezen “de gelieven” zich in elkaar. Enkele keren worden ze met zaklantaarns beschenen en er worden wat opmerkingen gemaakt. Maar ze worden ongemoeid gelaten; de list werkt uitstekend. Behouden komen ze aan in het huis waar Geert met zijn ouders woont. Hier blijft Suze een week. Hier hoort ze, dat ook in Dalen de Joden zijn weggevoerd. Vader, moeder, haar zusje en haar broer zitten gevangen in kamp Westerbork!

Kamp Westerbork
Kamp Westerbork

Vervalst persoonsbewijs

Na een week wordt ze door iemand opgehaald en naar Emmen gebracht. Ze krijgt een vervalst persoonsbewijs op naam van Annie van der Woude. Zonder Davidsster en met een hoofddoek om fietst ze met haar onbekende begeleider dwars door het Drentse land naar de familie Dorsman aan de Parallelstraat. Hier wordt ze opgeborgen op een bovenkamertje; ze moet er zoveel mogelijk blijven en kan niet naar buiten. Alleen Geert van Wijk komt bij haar op bezoek. Hij zorgt voor bonkaarten en houdt haar op de hoogte. Hij vertelt haar ook dat haar vader, die bij zijn arrestatie al gezondheidsklachten had, op 9 november overleden is in kamp Westerbork en begraven op de Israëlitische begraafplaats in Assen. 

Anderhalf jaar blijft ze bij de familie Dorsman, anderhalf jaar zit ze opgesloten. De dagen worden gevuld met zitten, wachten en lezen. Je moest erg zachtjes doen, de buren mochten immers niets horen. Suze vond het verschrikkelijk. Alweer via Geert hoort ze, dat haar moeder, broer en zusje weggevoerd zijn naar Duitsland. Ze hebben een briefje uit de trein gegooid, dat Geert bij zich heeft.

“We zitten in de trein. Op transport. Waar Suze is, weten we niet. Alle mensen bedankt voor wat ze voor ons gedaan hebben!”, zo luidt de tekst. Later, pas na de oorlog, zal Suze vernemen, dat ze alle drie in kamp Auschwitz vergast zijn. 

Kamp Auschwitz
Kamp Auschwitz

Na anderhalf jaar gaat ze dus weg. Het is niet langer vertrouwd hier. Ze gaat naar Emmer-Compascuum en komt bij de familie Moorlag op een grote boerderij. Hier heeft ze meer vrijheid. Ze moet wel binnenblijven, maar als ze vroeg opstaat, mag ze buiten even helpen op het land. Daarna, na ongeveer een jaar, wordt ze ondergebracht bij slager Bliede in Nieuw-Dordrecht. Ze is er maar heel kort en nu gaat ze naar de familie Meester in Klazienaveen, die een textielzaak heeft. De winkel staat op de hoek van de brug en de weg naar Nieuw Dordrecht. Het is een gastvrij gezin, waarin ze opgenomen wordt. Ze mag af en toe, als alles veilig is, naar buiten en ze gaat een enkele keer mee naar de kerk. De familie is trouw meelevend Nederlands Hervormd. Om niet op te vallen (ze heeft ravenzwart haar!) draagt ze een hoofddoekje en een bril. De kerk interesseert haar en ze wil meer weten van het christendom. Daarom krijgt ze catechisatielessen van meneer Prins. Zoon Jan, die kerkorganist is, geeft haar orgelles. Haar godsdienstig besef wordt niet weinig versterkt als er bij de familie een overval door de Gestapo plaatsvindt. Ze zijn allemaal aanwezig, ook Suze. De Duitsers staan voor hen in de kamer en iedereen denkt: “Nu is het afgelopen!”. Niemand zegt iets. De spanning is te snijden! Ineens draait de commandant van de groep, een beruchte S.S.er (Schutzstaffel), zich om en zegt: “Weg!”. En ze gaan! Ze zijn er allemaal kapot van en Suze gaat om bij te komen een paar dagen naar wijkverpleegster Wesselink in Nieuw-Dordrecht. “Ik heb dit altijd gezien als God ’s weg, een Godswonder!”, zegt ze nu nog.

Verliefd

Jan en Suze raken verliefd op elkaar. Moeder Meester vindt dat maar niks, maar Jan trekt zich er weinig van aan. Suze wel, want ze wil geen onvrede in het gezin. In de afgelopen drie jaar heeft ze geleerd zich te schikken naar de wensen van hen, die gastvrijheid verlenen. Tenslotte wagen zij hun leven!

Op 11 april 1945 komt de bevrijding. Suze mag zich vrij bewegen; ze mag zo maar de straat op! ’t Is een onbeschrijflijk gevoel – de mensen, die haar begroeten en niet van haar bestaan afweten – de vreugde en tegelijk de eenzaamheid. Want ze beleeft dit allemaal alleen, zonder haar ouders, zonder haar broer en zus. Ook van alle 25 ooms, tantes, neven en nichten is niemand meer in leven. Er overvalt haar een gevoel van totale verlatenheid. Ze klampt zich vast aan Jan. Hij is de enige die ze nog heeft.

Westerwijk 28 in Dalen
Westerwijk 28 in Dalen

Kort na de bevrijding gaat ze terug naar Dalen, samen met Jan’s moeder. Die wil graag eens zien waar Suze gewoond heeft. Het ouderlijk huis aan de Westerwijk 28 blijkt door andere mensen bewoond te zijn, maar ze wordt er gastvrij ontvangen. De hele buurt loopt uit, blij en opgewonden. Suze Zilverberg is terug! Burgemeester Ten Holte laat vragen of ze naar het gemeentehuis wil komen. Hij ontvangt haar als een verloren dochter en vertelt haar, dat hij bij de bus persoonlijk afscheid heeft genomen van haar ouders en haar broer en zus. Als een vriend! “Als ik je ergens mee kan helpen, dan kan je op mij rekenen!”, verzekert hij haar. 

Huwelijksfoto Jan Prins en Suze Zilverberg
Huwelijksfoto Jan Prins en Suze Zilverberg

Terug naar Klazienaveen

Als ze teruggaan naar Klazienaveen, is moeder Meester omgedraaid als een blad aan een boom. Wat een mooi huis en de mensen hebben zoveel goeds over haar en haar familie verteld!

Suze blijft de eerstkomende tijd in Klazienaveen. Ze verkoopt al heel snel haar huis aan de Westerwijk. Ze wordt officieel hervormd, laat zich dopen en doet belijdenis. En ze trouwt in 1948 natuurlijk met Jan. Als hij in Rotterdam gaat studeren, gaat ze met hem mee. Ze komen terug naar Klazienaveen waar hun twee dochtertjes worden geboren Dan komt na vier jaar Jan bij een verkeersongeluk om het leven. Weer staat Suze er helemaal alleen voor. Het was een tijd dat er nog geen weduwenpensioen of andere voorzieningen waren en er moest wel brood op de plank komen. 
Ze gaat wonen bij haar schoonouders en begint zonder diploma’s een hoedenzaak in het winkeltje van haar man. Een mevrouw uit Amsterdam leerde haar de fijne kneepjes van het vak en ondertussen deed ze een schriftelijke cursus en haalde ook het hoedendiploma.

Ina (rechts) en Suzanne
Ina (rechts) en Suzanne

Om haar winkeltje te mogen runnen moest ze ook het middenstandsdiploma halen, wat binnen een jaar gelukte. Het hoedenwinkeltje leverde echter te weinig op. Suze moest natuurlijk wel voor haar twee kleine kinderen Ina (rechts) en Suzanne zorgen. Tijdens haar laatste opleiding kreeg ze ook les in textieltheorie, hoe je spinnen moet en draadjes branden om te zien of het wol of nylon is. Suze stapte al snel over op lingerie en corsetterie en wist er een bloeiende zaak van te maken. 

In 1961 hertrouwt ze met de heer Bolt en in 1976 verhuist Suze met haar tweede man en dochters naar Hoogeveen. Haar oudste dochter begint hier een winkel aan de Hoofdstraat, waar Suze nog vijftien jaar, drie á vier dagen per week meewerkt. Haar tweede man zou net met de VUT gaan, toen hij in 1984 overleed. 

Suze Zilverberg
Suze Zilverberg

Suze is op15 februari 2017 op 95-jarige leeftijd overleden in Hoogeveen. Dankzij haar opgewekte natuur, maar vooral dankzij God ’s weg in haar leven, heeft ze het gered. Daar is ze rotsvast van overtuigd! 

Van de vijf Joodse gezinnen, die in 1942 in Dalen woonden, keerden alleen Suze Zilverberg en David en Jet Bierman terug. Veertien Daler medeburgers werden op afschuwelijke wijze vermoord!

Bron: Dalen in oorlogstijd

door H.D. Minderhoud, M.Bos, K.H. van Tarel en H. Veldhuis,

Zie ook: https://ssl.gstatic.com/docs/doclist/images/icon_10_generic_list.png Drenthe herdenkt wegvoeren Drentse Joden 75 jaa…