Door Huib Minderhoud.
Het privilege om markten te mogen organiseren, kreeg Coevorden al in de zestiende eeuw. Op 12 augustus 1541 verleende Karel V het recht tot het houden van drie jaarmarkten, dit daar de stad in de afgelopen onrustige jaren al driemaal verwoest was.
Markten vormden een belangrijk middel tot verbetering van de economie. Niet alleen neringdoenden, ook burgers en boeren en dus ook het stadsbestuur profiteerden ervan. De drie jaarmarkten van elk vier dagen mochten gehouden worden vanaf de maandag voor Pinksteren, vanaf Odulphusdag (12 juni) en vanaf Egidiusdag (in juli).
Elke 2e maandag in november
De Coevorder Ganzenmarkt op de tweede maandag in november werd toen waarschijnlijk al gehouden. Ganzen vormden vanouds een goedkope pluimveeteelt in het waterrijke gebied rond de stad. Je liet ze maar zwemmen; ze scharrelden zelf hun kostje bij elkaar en je hoefde ze maar twee keer per jaar bijeen te drijven. In juni, na de broedtijd, om ze behoedzaam van een gedeelte van borst- en buikveren te ontdoen en in november voor de tweede pluk, waarbij de oudere exemplaren vast gehouden werden. Die liet men dan door de boerendochters naar de Ganzenmarkt drijven om daar verkocht te worden.
Zo werd Coevorden door jaarmarkten en Ganzenmarkt al vroeg een centrum van handel in allerlei artikelen. In de vestingtijd, mede door de aanwezigheid van het garnizoen, veranderde het patroon. Er kwamen weekmarkten op elke maandag, waarop niet alleen vee, maar ook levensmiddelen en allerlei min of meer nuttige artikelen werden aangevoerd.
Biestenmaondagen
In het begin van de negentiende eeuw werden eind oktober, begin november de vier “Biestenmaondagen” ingesteld. De eerste werd ingevuld door de grote veemarkt, waarop ook paarden verhandeld werden en vanaf de tweede begon de drieweekse kermis. De derde Biestemaondag was de “Oldewievenmarkt”.
Dan kregen de kinderen vrij van school om met hun moeders naar Coevorden te gaan. Terwijl de jeugd zich na het inkopen doen uitleefde op de kermis, zaten de “olde wieven” in de om de markt staande cafés. De vierde Biestemaondag was Ganzenmarkt, op de tweede maandag in november en die sloeg altijd alle records. De ganzen waren bijzaak geworden en de boeren en boerinnen uit de Drentse, Overijsselse en Duitse dorpen hoofdzaak. De linnenwagens stonden rijendik op de markt en in de hoofdstraten en men kocht ‘s morgens in. Alles, dat voor de winter nodig was in één keer en de middenstand deed heel goede zaken.
’s Middags was het feest; dan werd er stevig gedronken en stoeten boeren en boerinnen trokken zingend door de straten. Dat waren nog eens tijden! Overigens, soms kwamen uit de Drentse dorpen vertrokken boerenstellen helemaal niet aan Coevorden toe. Ze bleven in Dalen hangen. Daar was drank in overvloed, de stemming weldra uitgelaten en de tijd dus beperkt.
Ganzen naar Engeland
Na de aansluiting op het spoorwegnet in 1905 beleefde de Ganzenmarkt nog een tijd van levendige handel.
Kooplieden uit het westen kochten grote aantallen ganzen op, die dan per trein en via Hoek van Holland per schip naar Engeland vervoerd werden om daar de Kerstdiners van het hoofdgerecht te voorzien. Toen in het begin van de twintiger jaren de ontwateringsprojecten als de normalisering van de Kleine Vecht en het Schoonebeekerdiep én de aanleg van het Afwateringskanaal plaatsvonden, werd de omgeving van Coevorden steeds droger. Er werden steeds minder ganzen gehouden en tenslotte werden ze niet meer aangevoerd. De Coevorder Ganzenmarkt bleef nu uitsluitend als inkoop- en feestdag bestaan.
In 1962 namen naar een idéé van architect Hemmo Kranenborg de heren J.H. Eising, J. Heemstra, J.F. de Bel en J. Plasman het initiatief de Ganzenmarkt nieuw leven in te blazen. De Rooms Katholieke Huishoudschool bood spontaan aan meisjes te vragen als ganzenhoedster verkleed ganzen de stad binnen te drijven. Op 12 november 1962 vond zo de eerste Ganzenmarkt als folkloristisch evenement plaats. Een aantal ganzen werd door paander Sieko Meijer bij opbod verkocht en de rest ging weer terug naar de eigenaren. De lagere schooljeugd mocht de intocht gadeslaan en moest daarna weer naar school terug. Dat was maar één jaar het geval; in 1963 kregen alle leerlingen de hele dag vrij. De ontwikkelingen gingen door. De leerlingen van de Vakschool gingen meedoen en er kwam een Miss Ganzenhoedsterverkiezing, gevolgd door mini-missen en oma-missen en een Ganzenbaby. De zittingen van de Picardtclub werden ingesteld, een Ganzenrit gehouden en een Gouden Gansje ter verering van verdienstelijke ganzenmarkters aangeboden.
De Coevorder Middenstand houden de weken voor de Ganzenmarkt de aktie “Dubbelkans” waarbij klanten bij het winkelen voor elk bestede tientje een Dubbelkanskaart ontvangen. Die kaarten komen dan in een grote ronde ton waaruit de winnaars tijdens de trekking van de Ganzenmarkt bekend werden gemaakt. Daarbij zijn hele leuke prijzen of tegoeden te winnen die beschikbaar gesteld worden door de gezamenlijke winkeliers.
De Ganzenmarkt is niet meer weg te denken, ’t is een groot Coevorder feest met grote uitstraling. Sinds minstens 1541.