De Blokkade van Coevorden – de toebereidselen –
Op 17 november 1813 werd door het driemanschap van Hogendorp, van Limburg Stirum en van der Duyn van Maasdam, de onafhankelijkheidsproclamatie afgekondigd, die echter op Coevorden nog niet van toepassing was. Van “Oranje boven”, “Holland is vrij”, kwam nog niets terecht. Napoleon had Coevorden bestemd tot “spervesting”, het zou evenals Delfzijl bijvoorbeeld zolang mogelijk tegen de vijand verdedigd worden.
In Champagne deed Napoleon verwoede pogingen zijn kroon te behouden, in Nederland volgden dan ook vele officieren zijn voorbeeld en gaven het hun toevertrouwde pand niet zo maar over. Zij hadden ook nog ondergeschikten waar ze verantwoordelijk voor waren en dus bleven ze op hun post. Ook was er nog een zekere Davoust die vanuit Hamburg de Nederlanden bedreigde. Al met al redenen voor de garnizoenscommandant van Coevorden de Luitenant-kolonel Joseph Martin David zich niet zo maar over te geven! De burgers van Coevorden hebben vast de toebereidselen voor een grondige verdediging met gemengde gevoelens bekeken. David was een fanatiek Napoleon-aanhanger, maar ook een zeer kundig officier, die in de twee jaar dat hij Coevorden commandeerde, de stad en omgeving erg goed leerde kennen.
Het garnizoen bestond uit zo’n 500 man Fransen, in november met nog eens 300 man aangevuld. Hierbij inbegrepen 100 man Nederlanders en Ostfriezen. Volgens Veenhoven in “de Historie van Coevorden” was dit lang niet voldoende voor een doeltreffende verdediging. Het corps van de nationale garde onder J.J. Woltersom, H. Dommers en C. Rikkers, werd ontbonden en moest van de Franse commandant de wapens inleveren. Reeds op 15 september gelast David dat mesthopen en dergelijke binnen een afstand van 300 voet van de vesting binnen 24 uur opgeruimd moeten zijn. Op de wallen stonden 138 kanonnen en mortieren.
Er waren in de stad vier kazerneblokken. Dat van de Friese Poort was hiervan het grootst. De overige kazernes waren bij de wallen aan het einde van de Salland Passage. In de Kerkstraat zat het paardevolk, evenals bij de Bentheimerbrug. Als militaire gebouwen deden dienst: ook het kasteel en het arsenaal.
Waaruit bestond het garnizoen?
- 2 compagnieën, 1e batterij 4e regiment Zwitsers;
- 4e compagnie van het 4e bat. En de 2e compagnie van het 5e bataljon veteranen;
- 4 compagnieën douaniers;
- 1 detachement van het 26e compagnie van het 9e regiment artillerie te voet;
- enige gendarmes.
Inderdaad leek het niet te veel voor een vesting met dubbele grachten en zeven bastions. Voor proviand werd goed gezorgd: 108 varkens, 53 ankers jenever, 324 ankers rode wijnen, 270 stères brandhout, 4.529.250 stuks lange turven, 40.000 ponden roggestroo. Alles binnen 5 dagen te leveren! De requirering zou nog door gaan tot 15 november. Hierna zorgden de Fransen tijdens hun uitvallen wel voor voldoende proviand.
David trad tegen de bevolking nogal streng op en ook nogal eens erg willekeurig. Dat maakte de taak van maire Slingenberg er niet eenvoudiger op. De vroegere patriot vermeed echter botsingen en bleek een uitstekend volksvertegenwoordiger te zijn. Het werd druk in de vesting: kanonskogels kwamen uit Groningen. Het hout voor de palissaden aan de grachten moesten de maires van de omliggende gemeenten maar leveren! De boeren saboteerden waar ze maar konden: kogels rolden ze van hun karren, hooi laadden ze verkeerd op.
Op een nacht haalden ze zelfs eens vee, dat geleverd was aan de Fransen, uit de stallen van Dalen. In oktober en november 1813 kwamen maar liefst 2700 wagens met voorraden van uiteenlopende aard Coevorden binnen. Op De Loo, Poppenhare en het Leeuwerikenveld werden bomen gekapt. Alles wat in de weg stond werd met de grond gelijk gemaakt. Via sluizen tussen Gracht en Kleine Vecht werd een gedeelte van het voorterrein onder water gezet. Een ieder die tegenwerkte zou naar Groningen gestuurd worden en aldaar als oproerkraaier terecht staan!
De Kozakken komen
Op 12 november 1813 verschijnen de eerste afdelingen Kozakken voor de stad. Een kleine groep eist aan de Bentheimerpoort de overgave in naam van de Russische Keizer. Het handjevol Kozakken maakte echter maar weinig indruk op de verdedigers.
De volgende dag werd Coevorden opgeeist in naam van de Zweedse koning. Het opnieuw weigerende antwoord werd naar Esschebrügge (Duitsland) gestuurd, vanwaar de Kozakken reeds naar Hardenberg vertrokken waren. Een afdeling van zo’n 50 Kozakken legerde zich in Dalen. In Coevorden werd nu de staat van beleg afgekondigd. Dit was niet zo leuk voor de burgers, die ’s morgens voor 9 uur en ’s avonds voor 8 uur niet meer uit hun huizen mochten komen. Als burger mocht je niet meer op de wallen komen, op overtreders werd direct geschoten! Timmerlui en meubelmakers werden ingedeeld bij de genie. De stadsmolen mocht alleen nog malen voor het garnizoen. Burgers mochten van militairen geen goederen meer kopen. Op overtreding van de regels stonden strenge straffen: de uurwerkmaker die vanaf de toren naar buiten keek kreeg nog eens een extra waarschuwing. Als hij het nog eens waagde buiten de vesting te kijken, zou hij op de markt te schande gezet worden!
David beval dat alle inwoners voor minstens 10 maand voedsel in huis moesten halen. Degene die dit niet konden werden zonder pardon de stad uitgezet.
In de maanden november en december waren dit zo’n 147 mensen. De vestingscommandant vond dat de Coevorder bevolking nogal onbeschoft optrad en stelde daarop de volgende bepalingen vast (1 december):
- bij het eerste kanonschot, hetzij van de vesting, hetzij van de vijand, moest iedere inwoner zijn huis opzoeken en daar tot één uur na het laatste schot niet meer uitgaan;
- de kinderen mochten niet meer spelen op de markt op de straten of op de wallen;
- wanneer een militair door een kind werd beledigd, zou het gevangen genomen worden en streng gestraft.
De requisities gingen nog steeds door, sommige mensen verzetten zich hier hevig tegen, wat tot gevolg had dat ze gevangen gezet werden: er hebben burgers wel 14 dagen lang, zonder dek, matras, vuur of licht in het cachot doorgebracht. En dat in de strenge winter van 1813-1814! Het zal geen pretje geweest zijn! David had nog andere leuke werkjes: zo moest het ijs op de grachten iedere dag gebroken worden. Soms waren er over de 100 burgers met deze brekerij doende, het grootste aantal te werk gestelden is 146 burgers geweest.
De Fransen laten hun tanden zien
Om de belegeraars te verontrusten en tevens de toch wel slinkende voorraad levensmiddelen aan te vullen, werden in de maand december de eerste uitvallen gedaan. Op 10 december probeerden de Fransen Dalen te overvallen. Vijftig Kozakken wisten tesamen met de op initiatief van de Daler burgemeester G.W.R. Kymmell opgerichte landweer of landstormcorps, zo’n 300 boeren bewapend met hooivorken, bijlen, jachtgeweren, de aanvallers terug de drijven. Echt gevochten werd er nog niet.
De volgende dagen probeerden de Fransen het nog eens en werden nu met de grootste moeite teruggeslagen. In Coevorden teruggekomen moest de bevolking het ontgelden: er vinden enkele plunderingen plaats. Overste David wilde nu toch wel eens laten zien wie de sterkste was, op 15 december rukte hij uit met maar liefst 800 man en 2 kanonnen. Dit werd de Dalenaren te veel, de landweer ging op de vlucht! Alleen de commandant van der Hoya, Kymmell, Cassa, Ditt Braams en nog enkele anderen hielden stand. Zij konden echter niet voorkomen dat de Benter molen in brand gestoken werd. Daar David echter geruchten had gehoord over een overnamen van de stad tijdens zijn afwezigheid, durfde hij zich niet te ver van de vesting te verwijderen.
In de stad werden hierna nog strengere maatregels genomen. Er zou bv. inmiddelijk geschoten worden op groepjes van 2, 3 of meer burgers, waar dan ook in de stad. Natuurlijk was er voor overtreders de krijgsraad. Soldaatje uitschelden kwam een aantal kinderen op zweepslagen te staan. 18 december volgde een uitval naar de Loo, drie dagen later nog eens, waarbij negen huizen en de oliemolen in vlammen opgaan. Door de aangekomen versterkingen in Dalen, 4 compagnieën veteranen onder leiding van Baron van Heemstra, besloot David op 27 december een uitval te wagen naar de kant van Gramsbergen. De Scheer, Holthone en Anerveen werden behoorlijk geplunderd. Het gevolg van deze uitval was, dat nu overal rondom Coevorden afweerkorpsen opgericht werden. (Gramsbergen, Hardenberg, De Laar en Emlichheim).
Op 4 januari leden de Fransen nogal wat verliezen bij een aanval richting Dalen. Er werd besloten om maar eens een officiële afvaardiging naar de vesting te sturen om te proberen of de commandant zich niet wilde overgeven. David ontving deze afvaardiging persoonlijk. In zijn antwoordt dat hij de volgende dag gaf, stelde hij de voorwaarde, dat zijn troepen vrije aftocht moesten hebben en zich dan mochten voegen bij het leger van Napoleon dat op dat moment in Frankrijk was. Dit voorstel werd zeer beslist afgewezen. Het reeds eerder genoemde openhouden van de bevroren grachten bleek niet alleen noodzakelijk voor de belegeraars. Wat was namelijk het geval? Vele Zwitserse soldaten zagen het bij de Fransen niet meer zitten en verdwenen over het ijs naar de “andere kant”, waar ze met open armen ontvangen werden. Ze werden meteen opgenomen in het nieuwe Nederlandse leger.
De Franse uitvallen gingen echter door: 19 januari werden op Pikveld drie huizen in brand gestoken. Over de resterende dagen van januari geen meldingen. In februari gebeurde er ook niets verontrustends. In de maand maart werd het wat drukker. Dalen was weer eens doel. De hevigste uitval zou echter richting Gramsbergen gaan.
29 april ’s morgens, bij het krieken van de dag, trokken de Fransen de stad uit. De batterij op de Scheere werd buitgemaakt waarbij enkele krijgsgevangenen gemaakt werden. De hele dag werd er hevig gevochten. Maar liefst 16 huizen en 11 schuren werden in brand gestoken te Holthone, Steenwijksmoer en de Scheer zelf. Als de Fransen ’s avonds terugtrekken hebben ze twee doden, 13 gewonden en 16 krijgsgevangenen achter moeten laten. Het was een laatste stuiptrekking geweest. De door de blokkadecommandant, van der Capellen, gestuurde Staatscourant van 7 april, die op 29 april David bereikte, zal zeker zijn invloed gehad hebben! Hierin stonden de artikelen over de Conventie der Bondgenoten met het voorlopige bewind in Frankrijk: staking van alle vijandelijkheden en ontruiming van door Fransen bezette gebieden en vestingen op vreemd gebied.
David liet zich eindelijk overtuigen!!