Opgegraven fundering
In het kader van het Wensbeeld voor de Binnenstad Coevorden waren er plannen gemaakt voor nieuwbouw op de locatie van de voormalige Bentheimer Poort. Voor het bouwrijp maken van het terrein was een archeologische opgraving nodig omdat er vermoed werd dat er nog resten van de poort in de bodem aanwezig konden zijn.
In oktober 2018 werden tijdens de archeologische opgravingen dan ook daadwerkelijk onder grote publieke belangstelling de kolossale fundamenten van de voormalige Bentheimerpoort uitgegraven aan beide zijden aan de kop van de Bentheimerstraat.
Plannen voor de toekomst
Er werden naar aanleiding van deze bijzondere vondsten plannen gemaakt om met die funderingsresten en de voormalige functie van de Bentheimer Poort iets te gaan doen om ze zichtbaar en beleefbaar te houden.
Zij zijn in ieder geval bewaard gebleven en gelukkig niet weer in de aardbodem verdwenen.
Inmiddels is in het jaar 2023 het appartementencomplex met de naam “De Poort van Coevorden” opgeleverd en zijn er aan beide straatkanten grote etalages geïntegreerd waarachter belangstellenden de resten van de voormalige Bentheimerpoort kunnen bekijken, waaronder o.a. een klauw van een ijsbeer. Met deze schatkamers blijven de fundamenten goed in zicht, als een letterlijke historische basis voor het verhaal van Coevorden Stad Van Strijd, naar de bezoekers van nu vertaald en worden archeologische voorwerpen en wapens op een creatieve manier getoond.
Geschiedenis van poorten in Coevorden
Voor de vestingwerken had Coevorden drie poorten, de Twentse Poort in het zuiden van de stad, de Zwolse Poort in het westen en de Drentse Poort in het noorden van de stad en zoals je die hier op de kaart van Jacob van Deventer kunt zien:
Bij de aanleg van de vestingwerken waren deze poorten komen te vervallen en kreeg de vesting Coevorden drie nieuwe poorten, De Bentheimer Poort en de Friese Poort en de Waterpoort voor de verbinding van de Haven naar de binnengracht. De vestingwerken waren gereed rond het jaar 1609. De poorten waren eerst van hout gemaakt maar rond 1620-1621 van steen. Na een periode van ongeveer twee en een halve eeuw is de vesting met de poorten rond 1870 weer afgebroken. Bij de sloopwerken van de Bentheimerpoort stortte een gedeelte van het muurwerk in en kwam de 22-jarige Gerhardie Eschendal om het leven.
Het poortgebouw
De poorten werden gesloten tussen zonsondergang en zonsopgang. Om bij de poort de omwalde vesting Coevorden binnen te komen moest men eerst langs twee wachtgebouwen en drie valbruggen over de grachten passeren. Buiten de poort op de Ravelijn was er eerst de zogenaamde avance-wacht, daarachter over de buitengracht op het zogenaamde glacis de buitenwacht.
Vervolgens moest je je bij de poort melden bij de soldaten van de wacht. Het wachthuis bevond zich pal naast de poort. Daar moest je je naam opgeven en de verblijfplaats waar je naar toe ging.
Bij onraad konden de poortdeuren worden gesloten of de valbruggen werden open gezet. In de ruimte boven het gewelf van de Bentheimerpoort, het toen zogenoemde schotbalkhuis, werd voor verschillende doeleinden gebruikt. Dominee Picardt had in 1649 toestemming het te gebruiken “tot syn geryff” op voorwaarde dat hij er niets aan mocht veranderen. De daar opgeslagen schotbalken waren nodig om bij hoge waterstanden het water tegen te kunnen houden. Die ruimte stond ook bekend als het Orgelhuis. Een eeuw later werd het gebruikt als gevangenis of provoost.
Geldbus voor weeskinderen
In de vesting Coevorden waren telkens garnizoenen aanwezig. Met al die soldaten bracht dat welvaart, veiligheid en leven in de brouwerij. Als gevolg van het treffen van die soldaten met de Coevordense schonen werd er nog wel eens een vondeling aangetroffen in de stadspoort en de vader was dan een onbekende soldaat van het garnizoen en de moeder niet meer te achterhalen. Die weesjes werden ondergebracht in het Weeshuis. Om de bekostiging van die weesjes te kunnen ondersteunen heeft jarenlang bij de Bentheimerpoort een geldbus gehangen. De passanten die uit Bentheim via de Bentheimerpoort de stad introkken moesten dan een dubbeltje offeren voor de wezen van de soldaten om hun weg te kunnen vervolgen.
Bronnen:
De Vestingwerken van Coevorden, beknopte geschiedenis van een modelvesting 1600-1875, Gerrit Kleis/Gemeente Coevorden. 2004;
Drenthe’s veste, Geschiedenis van Coevorden, H. Gras e.a. 1998;
Korte beschryvinge van eenige vergetene en verborgene Antiquiteten, Johan Picardt. 1660;
De Vesting Coevorden, het leven in de vesting, Hans Roest, Picardtreeks 23. 1988;
Gebouwen in de vesting 7, De stadspoorten, Ir. H. Brand 1993.