Celine Johanna Kuijper was geboren in Rotterdam op 4 maart 1923 en zij is overleden in Auschwitz, Polen op 27 augustus 1943.
Ze was onderduikster, maar ook actief in het verzet.
Dochter van Simon Jacob Kuijper (1891-?), pettenmaker, en Julia Vecht (1897-1943). Lien Kuijper bleef ongehuwd. Lien Kuijper en haar tweelingbroer Bob waren de oudste kinderen in een Joods middenstandsgezin. Ze groeiden met hun vier jaar jongere broertje Hans op in een etagewoning aan de Sonoystraat in Rotterdam-Blijdorp. Lien Kuijper werd kapster en verloofde zich kort vóór de Duitse bezetting met de Joodse graficus Israël Joseph (Isidor of Ies) Davids (geboren 1918) uit Amsterdam.
Onderduik en verzet
Toen Joodse inwoners van Nederland twee jaar na de Duitse inval werden verplicht een gele ster te dragen, dook Lien Kuijper onder. Kort daarna volgde haar verloofde Ies. Bijna een jaar lang zwierf Kuijper van onderduikadres naar onderduikadres. Boer Johannes (Jans) Post uit het Drentse Nieuwlande, een van de initiatiefnemers van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers (LO), haalde haar in februari 1943 op uit Amsterdam-Zuid. Nadat Post haar onderweg had uitgehoord, besloot hij haar in zijn netwerk op te nemen. Ze kwam bij hem in huis.
Als kapster zag Lien Kuijper kans haar zwarte haar vakkundig te bleken tot een rossige kleur. Zo ging ze op de foto voor haar nieuwe persoonsbewijs, onder de valse naam Theodora van Zuylen. Hiermee voelde ze zich veilig genoeg om koeriersopdrachten voor de groep-Post uit te voeren. Op haar twintigste verjaardag vergezelde Thea, zoals ze zich nu noemde, Post naar de boerderij van zijn neef Wolter Padding. Daar trof ze tot haar verrassing haar verloofde, die er al een paar maanden zat ondergedoken. Hij kwam niet buiten, maar had zich bekwaamd in het vervalsen van reisdocumenten.
Toen enkele onderduikers zich roerden bij de april-mei-staking van 1943, stuurde Johannes Post Thea langs alle onderduikadressen in de buurt om daartegen te waarschuwen. Na het einde van de staking (3 mei) verhardde de strijd tussen bezetters en verzetslieden zich: ondergrondse knokploegen pleegden aanslagen en overvallen en de Duitsers reageerden met razzia’s en andere represailles. Post en zijn naaste medewerkers, onder wie ook Liens verloofde Ies Davids, doken onder in een benauwd hol in de bossen, door Thea de ‘bronchitiskeet’ gedoopt. Voor haar moest ook een nieuw onderduikadres worden gevonden. Op 9 juli kreeg ze tijdelijk onderdak in Nieuw-Amsterdam en een week later fietste ze met Post naar een ‘veilig’ adres op de Veluwe.
Aanhouding en deportatie
Vermoedelijk was het de bedoeling van Jans Post om Thea onder te brengen in Eljo-Zamy in Ugchelen, een voormalig kinderpension en een voor hem vertrouwd onderduikadres. De eigenaars hadden tegen betaling Joodse onderduikers in de kost, onder wie Betsy Trompetter uit Hoogeveen. Trompetter vertrouwde de pensionhouders niet en was in maart 1943 vertrokken. Post besloot niettemin met Thea naar Ugchelen te gaan. Toen zij er op 16 juli aankwamen, was net in de nacht ervoor een razzia in het pension gehouden; zo werden ze bij aankomst meteen aangehouden door de politie. Omdat Post veel geld, bonkaarten en een blanco vel papier voor het gebruik van valse persoonsbewijzen bij zich had, werd hij in arrest gesteld, evenals zijn reisgezellin, de ‘Arische’ Theodora van Zuylen.
Kort daarna moet Theodora zijn herkend als de Joodse Lien Kuijper. Op 18 juli rapporteerde de recherche dat Post was ontsnapt en dat ‘mejuffrouw Kuiper’ in verband daarmee nog niet mocht worden overgebracht naar Westerbork, het beruchte Drentse doorgangskamp voor Joden. Omdat ze bij haar aanhouding of bij een ontsnappingspoging gewond was geraakt, werd ze in een Apeldoorns ziekenhuis opgenomen. Daarna is ze begin augustus overgebracht naar de ziekenbarak van Westerbork. Ook haar moeder en tweelingbroer verbleven in dat kamp in afwachting van hun transport naar Polen. Uit briefkaarten die Kuijper vanuit het kamp en vanuit de trein aan de groep-Post schreef en die in 1981 zijn teruggevonden, blijkt niet dat ze hen daar heeft ontmoet.
Op 10 augustus vroeg Thea de familie Post in Nieuwlande om nog geen kleding te sturen. Op 14 augustus schreef ze: ‘We komen er wel doorheen hoor’ en op 24 augustus: ‘Op dit ogenblik zit ik in de trein en gaan we onze grote reis maken. Ik ben vol goede moed’. De eerste twee kaarten zijn in Assen afgestempeld, de tweede pas op 26 augustus, toen Thea al was gedeporteerd. De derde kaart is onderweg uit de trein gegooid en door een onbekende gepost.
Lien Kuijper kwam op 27 augustus 1943 aan in het vernietigingskamp Auschwitz en is nog diezelfde dag vermoord. Ze was toen twintig jaar oud. Van haar naaste verwanten overleefden alleen haar vader en haar jongste broertje de oorlog. Haar koerierswerk voor de groep-Post is na haar dood voortgezet door Betsy Trompetter.
Reputatie
Thea is een van de personages in de geromantiseerde biografie van Jans Post die Anne de Vries in 1948 schreef. Daarin is sprake van een poging om haar op de valreep uit Westerbork te redden. Ze zou dit hebben geweigerd omdat voor iedere ontsnapte gevangene meer anderen zouden worden gedeporteerd. Dit laatste was in Westerbork regel.
De Vries beschrijft ook hoe Thea thuis bij Post onder de indruk raakte van zijn gereformeerde vroomheid. Op haar laatste briefje uit Westerbork zou hebben gestaan: ‘Mijn leven komt er niet zo erg op aan, ik voel me veilig bij God’. Dergelijke woorden staan niet op de briefkaarten die in 1981 zijn teruggevonden in Hoogeveen. De Vries, die veel nadruk legt op Posts gereformeerde inspiratie, maakte ook Thea blijkbaar vromer dan ze zich in haar eigen boodschappen liet kennen.
In Coevorden zijn straten in de wijk Ballast naar haar en Betsy Trompetter genoemd.
Bron:
Kees Kuiken;
Apeldoorns Archief: dagrapporten recherche (URL: www.apeldoornendeoorlog.nl, geraadpleegd 20/8/2015);
Anne de Vries, De levensroman van Johannes Post (Kampen 1948);
Geert C. Hovingh, Johannes Post, exponent van het verzet, een biografie (Kampen 1995);
Israel Gutman en anderen, Rechtvaardigen onder de Volkeren, Nederlanders met een Yad Vashem-onderscheiding voor hulp aan Joden (Amsterdam 2005).