Cees Deij (1898-1962), was verzetsman in en rond Coevorden gedurende de Tweede Wereldoorlog
Ook wel bekend als Dikke Deije en Ome Cees in verzetskringen.
Quatre Bras
Cees Deij, werd geboren als Cornelis Deij op 18 juli 1898 in het Zuid Bevelandse dorp Wolphaartsdijk, kleine 7 kilometer van Goes liggend. Cees woonde bij zijn grootouders Cees en Jaantje Wagenaar-Hannewijk aan de Kadijk, buiten het dorp. Het was er gezellig, ook woonden ooms en tantes toen nog thuis. Met zijn oom Adriaan kon hij het heel goed vinden, deze grote supersterke man ging hij mee uit stropen en jagen in de velden rond Wolphaartsdijk. Cees kon goed leren, was goed in Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde. Het gezin waar hij opgroeide moest hard werken om de kost te verdienen. Toen Cees ook de leeftijd kreeg dat hij moest werken, begon hij als boerenarbeider op hoeve Mosselbank, een grote boerderij in de Wilhelminapolder. Later was hij havenarbeider/pakhuisknecht aan het Sas van Goes.
Maar Cees zijn interesse lag eigenlijk ergens anders. Hij wilde marechaussee worden, maar daarvoor moest je 18 jaar zijn. Hij was nog maar 17 toen zijn oma overleed en kwam toen thuis te wonen bij stiefvader en zijn moeder. Met zijn stiefvader kon hij niet goed opschieten. Rond 1920 kon hij de opleiding volgen op de Marechausseeopleiding in Breda. In de jaren twintig werd hij geplaatst na zij zijn opleiding in Quatre Bras onder Dokkum, daar leerde hij zijn vrouw Teetske kennen, zij kwam uit de “Westerein”, Zwaagwesteinde. Daarna was Leeuwarden de plek waar hij werd geplaatst, zij woonden tot 1929 in Leeuwarden, in de kazerne op “de Arendstuinen”. In 1929 is het kleine gezin, nu met dochter Dirkje en Johanna naar ter Apel verhuisd. Ze kwamen weer in een kazerne te wonen. Ter Apel was in die dagen een plek waar van alles gebeurde, vlak bij de grens, smokkelhandel, ruzies in cafés , opstandjes en veel meer. Cees was toen Wachtmeester titulair. In 1930 werd zoon Jaap geboren.
Naar Coevorden
In 1936 werd Cees geplaatst als wachtmeester eerste klas in Coevorden. Hij was met zijn gezin de eersten die in de nieuwe kazerne kwamen te wonen aan de Eendrachtstraat. Ze hebben aan beide zijden gewoond van het gebouw. Het moet er ook gezellig zijn geweest. Uit de verhalen bleek dat de “gevangenisdeuren “overdag nog al eens open stonden. Hier waren mensen opgesloten voor kleine verbreken. Zij konden mooi mevrouw Deij helpen met bijvoorbeeld aardappels schillen. Dat kon toen nog.
De jaren 30 waren roerige tijden, crisis, armoede, werkeloosheid. maar ook de opkomst van het Nationaal Socialisme vanuit Duitsland. Cees was voor de oorlog al aangesteld als spion voor Den Haag, hij moest het grensgebied in de gaten houden voor de dreiging van buitenaf. Dit werd de basislegging van zijn verzetsverleden. Cees was iemand met een gezond verstand, voor rede vatbaar en liet de mensen in hun waarde. Hij was geïnteresseerd in hun geloofsbeleving. Ging zelf ook in studie bij diverse geloofsuitingen. Hij wilde weten met wie hij te maken had. Hij voelde heel goed aan wat er ging gebeuren.
Direct bij het uitbreken van de Tweede wereldoorlog in mei 1940 nam hij deel aan het verzet. Hij werd informatieman voor het militaire commando. Hij bleef eerst marechaussee en deed zijn werk zo goed mogelijk. Bij verschillende zaken zal hij hier en daar wel eens wat hebben verdoezeld zoals sporenonderzoek bij een gevoelige zaak zoals moord of fusillade. Alleen zijn vrouw Teetske en dochter Dirkje wisten van zijn acties in het verzet. De Duitsers hielden het verzet en Cees en zijn gezin in de gaten.
Op een gegeven moment in mei 1943 werden vrouwen van politiemensen en marechaussee, die verdacht werden van verzetswerk, opgepakt door de Duitsers. Mevrouw Overbeek en Teetske Deij-Dijkstra werden opgepakt en overgebracht naar de gevangenis in Assen. Hier hebben zij twee weken vast gezeten. Op een gegeven moment werden ook de kinderen Deij en Overbeek opgepakt door de Sicherheitsdienst. Zij werden via Assen, verenigd met de moeders en toen naar Westerbork gebracht, zij wisten niet wat hun te wachten stond. Via Westerbork naar Amersfoort en door naar concentratiekamp Vught. Daar hebben zij ruim een half jaar gezeten met alle ellende van dien. Cees was natuurlijk heel ongerust en wist lange tijd niet waar zijn vrouw en kinderen waren.
Onderduiken
De moeilijkste opgaven in de oorlog was het ophalen van de Joodse burgers uit Coevorden. Vanaf die tijd is hij geheel in verzet gegaan en ondergedoken. Op een gegeven moment kwamen zijn vrouw en kinderen vrij. Zij moesten ook onderduiken. Zoon Jaap kwam in Coevorden terecht en Cees, Teetske en de dochters Dicky en Janneke kwamen terecht bij de familie Assen in Ane. Dat was niet voor niets, hier was het zogenaamde hoofdkantoor van de Intelligence gevestigd.
Vanuit het onderduikadres werden de spionageactiviteiten uitgestippeld, doorgezonden via koeriersters of koeriers. Cees had goede contacten met de knokploegen in Drenthe, Groningen, Overijssel en Friesland, de verzetsgroepen werkten enigszins samen. Vooral met baron van Voerst van Lynden op de Grote Scheere heeft hij nauw samengewerkt. Zij hielpen piloten en Engelandvaarders op de goede weg. Ook zou Cees via zijn spionagenetwerken, in Duitsland en Nederland, een aandeel hebben gehad in het “Englandspiel”. Ook regelmatig was Cees verkleed als boerenknecht, nachts slapen in een sloot, om niet gezien te worden, bezig met een verzetsactie. Met een geweer onder de jas, met de trein en geheime informatie naar Amsterdam om informatie over te brengen en hopen dat hij niet gepakt zou worden.
Na de bevrijding
Op de Bevrijdingsdag kwam Cees Deij met Fokko van garage Heinz uit Coevorden met een prachtige versierde auto met vlaggen, oranje wimpels en slingers naar de Grote Scheere om het goede nieuws te brengen. alleen voor de barones was het geen mooie dag, haar man was waarschijnlijk overleden in Neuengamme. Vanaf de bevrijding werd Cees weer in zijn oude ambt gezet en belast met de zuivering van de NSB-ers. Later heeft hij de overstap gemaakt naar de Rijkspolitie, hij werd districtscommandant van Zuid Oost Drenthe. Toch besloot hij in 1955 met vervroegd persoon te gaan omdat hij niet kon verkroppen dat hij gestreden had voor een vrij Nederland en er diverse mensen op functies zaten die in de oorlog een onzuivere rol speelden.
Op 12 mei 1962 overleed hij in het ziekenhuis in Coevorden. Bij zijn begrafenis waren zeer veel leden uit het verzet aanwezig. De kleine, stevige gebouwde man van 1.64 cm lang was niet meer. Gelukkig hebben zij de oorlog goed overleefd, ondanks de ontberingen, gevaar voor eigen leven. Materieel bezit was niet belangrijk, maar de strijd te hebben geleverd voor een vrij Nederland.
Bronnen
Familiearchief Deij, Johan Deij
“Liefste, wij zijn op reis”, door Jaqueline Quarles van Ufford, boek over haar grootvader Sam van Voerst van Lynden, 2005, ISBN 90.5730.364.7
De Oorlogsvlag, door Jan van Weerden alias Wim van Buren, 2008, ISBN 9789081301718
Dalen in Oorlogstijd, door H.D. Minderhoud, drukkerij Edoprint 1995