Tab Gemeente Coevorden
tab die laat zien dat dit een website van de gemeente coevorden is
Terug naar zoeken
Voorblad Coevorder cahier 3

Overzicht van de vondsten in Coevorden

Type:
Collectie
Collectienaam:
Coevorder Cahier
Kern:
Coevorden
Kenmerken:
Gebeurtenis
Periode:
Van prehistorie tot de middeleeuwen

Zoals reeds in de inleiding gezegd, moeten we proberen culturen te identificeren en te reconstrueren uit de gevonden stenen artefacten. In het onderstaande zijn de Coevordense vondsten, op grond waarvan de reeds besproken culturen in Coevorden konden worden aangetoond, kort beschreven.

Het materiaal bestaat uit:

  • A. Materiaal aanwezig in de collectie van het Provinciaal Museum van Drenthe te Assen. Het betreft hier vrijwel uitsluitend neolithisch materiaal met over het algemeen een goed herkenbare vorm. Deze vondsten zijn vanwege hun herkenbaarheid veelal door leken gevonden en geven meestal geen aanwijzing voor een meer permanente occupatie.
  • B. Materiaal aanwezig in de collectie van schrijver. Dit materiaal bestaat voornamelijk uit vuursteenartefacten, die in complexen (uit nederzettingsverband?) zijn aangetroffen en als zodanig een goede aanwijzing geven over het karakter van prehistorische bewoning in de omgeving van Coevorden.
  • C. Materiaal in het bezit van anderen, te weten 3 bijlen. Van deze vondsten kan hetzelfde gezegd worden als reeds onder A is vermeld. Ze geven niet meer informatie dan reeds op grond van A en B aangenomen kan worden.

ad A.

  • 1929/III/6 Stieltjeskanaal
    Klein lichtgrijs, wigvormig bijltje van vuursteen, het ene vlak fraai geslepen, het nadere kielvormig en weinig bijgeslepen.
    Datering: Trechter- of Standvoetbekercultuur.
  • 1930/III/4 Weijerswold
    Afgeknot rhomboëdrische hamerbijl met fraai steelgat, van bont, spikkelig groenachtig gesteente.
    Datering: laat neolithicum-vroege bronstijd.
  • 1930/IX/2 Padhuis
    Bootvormige in tweeën gebroken zogenaamde Spitzhaue van kwarsiet.
    Datering: vroeg neolithicum.
  • 1935/II/5 Stieltjeskanaal
    Zwarte walsvormige bijl van amfiboliet.
    Datering: Trechterbekercultuur.
  • 1940/VIII/I De Scheere
    Geslepen strijdhamer met pseudo-gietnaad.
    Datering: Standvoetbekercultuur.
  • 1942/VI/1-3 De Scheere 
    1. Hamerbijl van kristallijn-gesteente
    2. Afgeplat peervormige knots van kwarsiet. Onderkant met slagsporen, zijkanten met tamelijk diep ingeboorde kuiltjes
    3. Maal- of klopsteentje van graniet

    Datering laat neolithicum- vroeg bronstijd.

  • 1962/X/I Poppenhaar
    Bijl van blauwgroen gespikkeld gesteende (diabaas) afgerond rechthoekig op dwarsdoorsnede, oppervlak plaatselijk vrij sterk door verwering aangetast.
    Datering: Trechterbekercultuur.

ad B.

  • Vondstgebied A:
    Paleo, meso en neolithisch vuursteenmateriaal, waaronder trechterbeker-transversaalspitsen, schrabbers, klokbekerspitsen, klingen, bijlfragmenten, mikrolieten, klingschrabberfragment et cetera.
  • Vondstgebied B:
    Meso en neolithische vuursteenmateriaal, waaronder mikrolieten, spitsen, schrabbers, klingen et cetera. Voorts ook slijp- en klopstenen.

Naast het bovenstaande materiaal zijn in beide vondst gebieden voorts nog vuursteenvondsten gedaan, die in de vroege bronstijd geplaatst kunnen worden.

Conclusie:

Bezien de bovenstaande vondsten (in totaal ± 1.500 stuks) dan kan gesteld worden dat artefacten uit de volgende periodes en culturen, zoals reeds beschreven, in Coevorden aangetroffen zijn:

  • Palaeolithicum – vondsten uit laat palaeolithicum, vrij schaars, maar toch duidelijk aanwezig
  • Mesolithicum – op verschillende plaatsen vele vondsten
  • Neolithicum – Trechterbekercultuur: verschillende vondsten, echter nog geen duidelijke nederzettingen
  • Standvoetbekercultuur: slechts vertegenwoordigd door de strijdhamer van de Scheere
  • Klokbekercultuur: duidelijk aanwezig, maar evenals de Trechterbekercultuur in kleine concentraties

Bij het bovenstaande moet de kanttekening geplaatst worden dat we op grond van een vindplaats van artefacten nog niet altijd kunnen spreken van een daadwerkelijk, langdurige bewoning. Is er sprake van een groot aantal artefacten, dan mogen we redelijkerwijs aannemen, dat de makers van deze artefacten zich niet gedurende enkele uren, doch langer op de vindplaats opgehouden hebben. Hoe lang men op een bepaalde plek geweest is kan natuurlijk niet meer nagegaan worden. Bij het voorgaande ben ik uit gegaan van de veronderstelling dat bij het aanwezig zijn van vondsten uit een bepaalde periode, hoe weinig dat ook mag zijn, mensen uit die periode in Coevorden aanwezig zijn geweest. Dat er vrij weinig vondsten uit een bepaalde periode gevonden zijn kan ook uit andere factoren dan bevolkingsomvang en – duur verklaard worden, zodat bijvoorbeeld beschrijving van de Standvoetbekercultuur wel raadzaam was.