Slotvoogd, assessoren, dames en heren.
Hebben de regionale dagbladen in Nederland een toekomst?
Natuurlijk.
Dat hebben ze zeker.
Maar welke?
Daar draait het om.
Een zekere of een onzekere?
Dat is de kwestie.
Het antwoord op de vraag
Het antwoord daarop is simpel: een onzekere.
Dat geldt zowel voor de grotere, met een oplage boven de honderdduizend exemplaren per dag, als de kleinere met een oplage tussen de 35.000 en 75.000 exemplaren.
Misschien is het overbodig om te zeggen in dit gezelschap: de Drents Groningse Pers DGP- dagbladen behoren met hun 65.000 exemplaren per dag tot de kleinere categorie, het Nieuwsblad van het Noorden, hier ook niet helemaal onbekend, tot de grotere met een dagelijkse oplage van ongeveer 130.000 exemplaren.
Regionale bladen
Voor alle duidelijkheid: regionale bladen zijn niet alleen dorp-, streek- of provinciale kranten.
Ook grote stadskranten als het Rotterdams Dagblad of het Parool zijn regionale kranten.
(overigens zal het Parool zijn historie dit standpunt niet zonder meer onderschrijven).
Een regionale krant is ook wel eens uitgegroeid tot een landelijk Dagblad.
Neem bijvoorbeeld De Nieuwe Rotterdamse Courant, thans geheten NRC Handelsblad.
Deze krant, ooit begonnen als een plaatselijk courant voor de beter gesitueerden, heeft zich ontwikkeld tot een landelijk krant.
En zeker niet de minste in die categorie.
De regionale dagbladen komen meestal voort uit het initiatief van kleine uitgevers en/of drukkers die zich meestal en vooral op de lokale markten oriënteerden.
Als gevolg daarvan dragen de kranten vaak plaatsgebonden namen als Emmer Courant, Winschoter Courant, Zwolse Courant, Amersfoortse Courant, Haagsche Courant, Haarlems Dagblad en Leidsche Courant.
Bladen die oorspronkelijk niet dagelijks, maar drie keer in de week verschenen hebben meestal het begrip nieuwsblad in de titel: Rotterdam Nieuwsblad, Utrechts Nieuwsblad, Nieuwsblad van het noorden.
Een lokale titel was vroeger geen probleem: elk stadje had zijn eigen krant, structurele concurrentie bestond nog niet.
De meeste plaatsjes leefden op zichzelf. De mobiliteit was nog gering.
Concurrentie
Tussen de wereldoorlogen veranderde dat, ontstond er concurrentie, soms uit de eigen plaats, soms afkomstig uit een nabijgelegen grotere stad.
En na de tweede wereldoorlog verhevigde die strijd, die meestal op termijn ten koste ging van de kleinere, plaatsgebonden bladen.
In de loop der jaren is een groot aantal kleine regionale dagbladen op die manier verdwenen of opgegaan in grotere eenheden, zoals DGP-dagbladen.
Veel regionale kranten zijn opgehouden te bestaan omdat zij, meestal met een oplage van maximaal dertigduizend exemplaren per dag, door geldgebrek niet in staat waren te investeren in nieuwe persen of geen geld hadden voor het aanboren van nieuwe markten.
Ook de ontzuiling in Nederland heeft veel kranten de kop gekost.
Behoren tot een bepaald geloof of levensovertuiging betekende dat je beslist die ene krant die die richting vertegenwoordigde moest lezen.
In dit historische ingestelde gezelschap zullen de navolgende namen niet onbekend klinken: De Nieuwe Drentse Courant, Ons Noorden, De Nieuwe Provinciale Groninger Courant.
En niet te vergeten, Het Vrije Volk, een landelijke krant die ten onder is gegaan aan zijn streven overal regionale edities te kennen.
Alleen al op grond van dit korte historische overzicht zult u het met mij eens zijn dat de toekomst van de regionale dagbladen niet erg zeker is.
Want de bovengeschetste ontwikkelingen zijn niet gestopt.
Wie vandaag de dag om zich heen kijkt in krantenland, ziet een verdere bundeling tot stand komen en een vermindering van het aantal titels en dus van de pluriformiteit van de pers. Hoewel dat niet in alle gevallen opgaat.
Bijvoorbeeld bij de bundeling van Drentse bladen als thans door de DGP uitgevoerd.
Mede omdat lokaal gebonden titels problemen opleveren van beperkende aard bij het bewerken van nieuwe markten wil de Drents Groningse Pers over niet al te lange tijd een krant voor heel Drenthe uitgeven. De eerste stap op die weg is in augustus gezet.
Het Hoogeveens Dagblad is vervangen door de Drentse Courant.
De Drentse en Asser Courant zal vanaf 1 januari 1992 ook Drentse Courant heten.
En binnen enige jaren zal de Emmer Courant met dezelfde naam worden opgesierd.
Deze eenwording gaat uitsluitend ten koste van titels en niet van de pluriformiteit van de pers omdat de bladen al door dezelfde redactie worden gemaakt. En de DGP is niet de enige uitgeverij die aan een dergelijk traject bezig is.
In Brabant zet men thans de eerste schreden op weg naar een krant voor deze provincie.
De krant wordt een samenbundeling van het voormalige Nieuwsblad van het Zuiden in Tilburg, het Brabants Dagblad in Den Bosch en het Eindhovens Dagblad in Helmond en omgeving. (De slotvoogd is in dit gebied zeer bekend, als ik het goed heb.)
Verder naar het Zuiden: De Limburger en het Dagblad voor Noord -Limburg vormen binnen een jaar of twee een krant.
Hier gaat één en ander wel ten koste van de pluriformiteit, omdat beide Limburgse bladen elkaar nu nog beconcurreren in Noord Limburg.
Deze kranten bundeling ziet men niet alleen op het niveau van de kranten.
Ook de diverse concerns zoeken elkaar op.
Samenwerking en fusies
Hazewinkel Pers, eigenaar van het Nieuwsblad van het Noorden, is een samenwerking aangegaan met de Leeuwarder Courant.
De holding heet nu Fries/Drents/Groningse pers, een naam die niet helemaal toevallig lijkt op die van de Drents Groninger Pers.
Bij het Nieuwsblad van het Noorden leeft al jaren de wens om de DGP haar eigendom te kunnen noemen.
En dat streelt ons zeer, alleen hebben wij, directie en hoofdredactie, daar geen oren naar.
Ook Wegener Tijl, het uitgeversconcern waartoe de DGP behoort, heeft daar geen trek in.
Dit concern wil zelf groeien en behoort nu reeds tot de vijf grootste krantenconcerns van dit land.
Die notering bereikte Wegener Tijl nadat het in september de aandelen had overgenomen van de Oostelijke Dagbladen Combinatie, waarbij worden uitgegeven de Twentse Courant, dagblad Tubantia, de Arnhemse Courant en het Deventer Dagblad.
De nieuwe combinatie brengt thans ruim zeshonderdduizend dagbladen per dag op de regionale markt.
Het ligt in de lijn der verwachting dat een verdere bundeling tussen de regionale uitgevers tot stand zal komen.
Regionaal voorspel ik een samengaan van Wegener Tijl/ODC met het Nieuwsblad van het Noorden en de Leeuwarder Courant zodat Midden- , Oost- en Noord- Nederland een aansluitend commercieel te exploiteren gebied zal worden.
In het zuiden, beneden de grote rivieren, is dat al gebeurd en is vrijwel alles nu reeds in VNU-handen.
In West-Nederland zullen zowel op regionaal als nationaal niveau samenwerkingsverbanden ontstaan, voor zover daar al niet aan wordt gewerkt.
Ik wijs u op de ontwikkelingen in Leiden en Haarlem in samenhang met de verenigde Noord-Hollandse Dagbladen.
En u bent natuurlijk ook niet de bijna-fusie vergeten tussen de perscombinatie Volkskrant, Trouw en Parool en Elsevier/NDU (NRC handelsblad en Algemeen Dagblad).
Een fusie die sneuvelde omdat de betrokken redactie zich er veel tegen verzetten.
Ondanks al die fusies en samenwerkingsverbanden blijft de toekomst van veel regionale kranten onzeker.
Crisis of oorlog
Bijvoorbeeld door een economische crisis of door een oorlog. Dichtbij of veraf gevoerd maakt niet uit.
Oorlogen waarbij Nederland op een of andere wijze is betrokken of die de wereldeconomie verstoren, hebben direct invloed op de kranten, vaak met langlopende gevolgen.
Vandaag de dag, ongeveer negen maanden na de Golfoorlog zijn daarvan de ontwikkelingen in de Nederlandse economie en dus bij de Nederlandse kranten, merkbaar.
De spaartegoeden zijn sinds het uitbreken van de oorlog enorm toegenomen. De mensen geven weinig geld uit.
Winkeliers denken nog een keertje extra na of zij die gulden wel echt aan een advertentie willen uitgeven en de advertentieomzetten bij de dagbladen lopen dus terug.
Met name de kleinere bladen zoals de DGP-bladen die van oudsher de lokale markten bewerken, constateren deze reactie vanuit de lokale advertentiewereld.
Een ander gevolg van de oorlog en de daaruit voortvloeiende recessie is, dat veel bedrijven vanuit een overlevingsstrategie het personeelsbestand tot het noodzakelijke terugsnijden. Internationale voorbeelden daarvan zijn Philips, Akzo en Ericsson.
Een tendens die niet alleen bij deze multinationals te zien is.
Een en ander heeft echter voor de dagbladen een belangrijk gevolg: minder vraag naar arbeid, minder personeelsadvertenties.
Als gevolg van de hoge rentestand is men niet snel geneigd een huis te kopen.
Gevolg voor de dagbladen: sterk teruglopen van het aantal makelaardijadvertenties, voor veel kranten een zeer belangrijke bron van inkomsten.
Andere bedreigingen voor het regionale dagblad komen uit de mediawereld zelf.
Ik noem ze u.
Ochtend- en avondbladen
Een verdere penetratie van de landelijke ochtend- en avondbladen.
Het toenemend aantal uren televisiezendtijd door het uitbreiden van het aantal zenders dat via de kabel beschikbaar komt en in het bijzonder het feit dat de televisie steeds meer overdag gaat uitzenden.
Verder: De Huis aan Huisbladen, de kabelkranten, de locale omroep en, u heeft gehoord wat Klaas de Vries hier naar voren heeft gebracht, de regionale omroep.
Laten we ze kort, puntsgewijs doornemen: de drie landelijke ochtendbladen (Telegraaf, Algemeen Dagblad en vooral de Volkskrant) en in de avond, NRC Handelsblad, hebben in de totale dagbladmarkt van Nederland een steeds groter aandeel verworven.
Met name in de grotere plaatsen buiten de Randstad rukken zij op.
In de loop der jaren is hun aandeel gegroeid.
Als belangrijkste reden daarvoor wordt aangegeven dat deze bladen een totaalpakket aan informatie bieden waaraan de regionale dagbladen niet kunnen tippen.
Op het gebied van de binnenlandse politieke verslaggeving, economie en allerlei bijlagen op het gebied van consumentenvoorlichting, slaan zij de regionale bladen met meters.
Tot nu toe zagen de regionale kranten niet geheel en al ten onrechte, dat hun belangrijkste taak gelegen was in de regionale berichtgeving.
Soms met verwaarlozing of onderschatting van andere onderdelen.
Er wordt wel geopperd dat wanneer landelijke bladen regionale katernen zouden toevoegen aan hun landelijke berichtgeving, dat het einde zou betekenen van de regionale kranten.
Bijvoorbeeld een noordelijke bijlage van vier paginas uit en komen met consument -gerichte bijlagen, economie -pagina’s en dikke zaterdagbijlagen en adverteren met slagzinnen waarin woorden als een “complete krant” een belangrijke rol spelen.
Televisie
Volgende bedreiging, de televisie. Als kind hadden wij zo’n grote kast thuis met een vrij klein scherm. Later was dat precies omgekeerd.
Op zaterdag mocht ik televisie kijken.
Uiteraard na in de teil te zijn geweest, een lepel levertraan weggewerkt te hebben en in mijn pyjama.
Waar keken wij ook al weer naar op die ene zender die vanaf acht uur uitzond.
Juist, naar “de Corry Brokken Show.” Of naar Catherine Valente met d’r broer en het Hazy Osterwald sextet. Mijn kinderen hebben dankzij de satellieten en de kabel achttien zenders tot hun beschikking en zappen de hele wereld rond op zoek naar tekenfilms, rapmuziek of gangsterfilms. En in noodgevallen gaat de la met videobanden open. Het zijn heerlijke kinderen, dat wel. Maar kranten lezen doen ze nauwelijks, ondanks dat er dagelijks vier worden bezorgd. Uit een al enigszins gedateerd onderzoek blijkt dat de gemiddelde leestijd per krant de afgelopen tien jaar is teruggelopen tot 27 minuten. Aanwijsbare oorzaak: de televisie. De komst van commerciële televisie heeft niet alleen geleid tot meer uitzenduren. Ook voor veel meer reclamezendtijd op televisie waardoor nog minder geld terecht komt bij de gedrukte media. Maar niet getreurd, we gaan gewoon verder met de volgende bedreiging.
Huis-aan-huisbladen
De huis-aan-huis bladen. Dat is een apart verhaal. De meest huis-aan-huisbladen zijn door de dagbladuitgevers in vroegere jaren zelf in het leven geroepen om de adverteerders ter wille te zijn en zo heet dat altijd, ter afscherming van de eigen markt. Zoals u weet komen de meeste dagbladen nergens huis – aan huis. En omdat adverteerders dat meestal vervelend vinden, boden de uitgevers hen een zogeheten honderd-procent ’s dekking. Elk huis, niet alleen zijn eigen kruis, maar ook zijn eigen huis-aan-huisblad. Zo’n krant was niet alleen handig voor de adverteerders.
Ook voor de uitgevers, de drukker en de verspreider.
Het vervelende met huis -aan huisbladen is echter dat zij geen bodemprijzen voor advertenties kennen.
Dagbladen wel, daarvan liggen de tarieven vast.
Met als gevolg dat de dagbladuitgevers elkaar beconcurreren met de door hen uitgegeven huis-aan-huisbladen.
Een oorlog ten nadele van de dagbladen, kort geleden bijvoorbeeld nog gevoerd in Zuidoost Drenthe.
Waarom ten nadele van de dagbladen? Omdat vooral mensen met een laag inkomen bij het opzeggen van de krant als reden daarvoor opgeven dat zij vier, soms wel vijf keer per week , een huis-aan-huisblad door de bus krijgen en daar genoeg informatie naar hun idee in vinden.
En als dit alles voor de dagbladenuitgevers nu maar leidde tot zeer winstgevende huis-aan-huisbladen, dan had ik er misschien nog vrede mee.
Om eerlijk te zijn, ze kosten alleen maar geld.
Wat de dagbladredactie betreft: weg met die dingen.
Kabelkrant
Nog een bedreiging uit eigen kring is de kabelkrant.
Ondanks mijn overtuiging dat de kabelkrant nauwelijks als nieuwsverschaffer in de schaduw kan staan van het dagblad, vormt zij voor regionale dagbladen een bedreiging.
Zeker als die kabelkranten 24 uur per dag actueel nieuws gaan bieden en bovendien uitgerust gaan worden met een actuele teletekst nieuwsvoorziening.
Immers de lezer van de kabelkrant heeft genoeg aan die kleine berichten.
Gekoppeld aan het aantal huis-aan-huisbladen ontvangt hij genoeg geschreven informatie uit zijn woonplaats en regio.
Genoeg om dat dure, bijna driehonderd gulden per jaar kostende dagblad, de deur uit te doen.
Lokale en regionale omroep
Tel daar nog de gesproken informatie van de twee overgebleven bedreigingen, de lokale en steeds beter worden regionale omroep bij op, en de afdeling stervensbegeleiding kan worden gebeld.
Maar zo makkelijk laten wij ons natuurlijk niet kisten.
Wij zijn er van overtuigd dat de regionale kranten zich moeten en zullen ontwikkelen tot regionale kwaliteitskranten .
Zij zullen zich moeten toeleggen, naast het bieden van nieuws op goede informatieve achtergrondartikelen die je op je gemak nog eens kunt nalezen.
Niet alleen over nationale en internationale kwesties.
Nee, juist over plaatselijke, regionale en provinciale zaken.
Die zullen wij moeten begeleiden met achtergrondartikelen, nieuwsanalyses en commentaren.
Dat zal voor de regionale kranten de eerste taak worden.
Daarnaast zullen we veel meer ruimte aan binnenlandse en politieke verslaggeving moeten besteden, zullen we meer consumentgerichte informatie en amuserende onderdelen in de krant moeten brengen.
Wie de DGP-bladen de laatste jaren nauwgezet heeft gevolgd, heeft gemerkt dat wij bezig zijn aan een dergelijk omvangrijk kwaliteitsproject, dat gaat met horten en stoten en gepaard met lange discussies op de redactie.
We doen veel onderzoek naar de vraag wat onze abonnees wensen, wat ze goed en slecht vinden in de krant.
Ook niet-abonnees vragen we naar hun mening.
We willen vooral weten waarom zij geen abonnee wensen te worden.
Daar kunnen en moeten we van leren omdat we steeds meer abonnees willen hebben.
Los van deze kwaliteitsstrategie die tot doel heeft te overleven, kan men de vraag stellen of er in Drenthe en Groningen behoefte is aan twee elkaar beconcurrerende regionale dagbladen.
Wij vinden van wel.
En dat vinden ook die 65.000 abonnees die zes keer per week onze krant lezen.
Daar willen wij haar voor blijven maken.
En het liefst natuurlijk voor veel meer lezers.
Zolang zij abonnee blijven, blijven wij die krant maken.
Want ik kan u een ding verzekeren, ondanks alle bedreigingen, wij geloven in het voortbestaan van de krant als de belangrijkste nieuwsbron voor de mens.
Regionale ochtendkrant
Met alle respect en eerbied die ik heb voor de collega`s van de radio en televisie, hun media is hoofdzakelijk amuserend van aard en slecht in geringe mate werkzaam als nieuwsbron.
Ik kan, dames en heren, tot slot, niet anders concluderen dan dat de toekomst van de regionale dagbladen verre van rooskleurig is.
Naast de landelijke verspreide dagbladen zal een aantal regionale kranten zeker blijven bestaan.
Of dat per definitie degenen zijn die nu tot de grotere behoren, durf ik niet met stelligheid te beweren.
Hun levensverwachting is in ieder geval positiever dan die van de kleinere bladen.
Voor de DGP-bladen, zo kan ik u verzekeren , worden het als kleine kranten moeilijke jaren.
Toch heb ik er alle vertrouwen dat wij zullen groeien en overleven.
De stappen die wij de afgelopen maanden hebben genomen en nog zullen nemen bieden een bemoedigend perspectief.
Maar pas als mijn droom, een regionale ochtendkrant voor Drenthe en Groningen werkelijkheid is, zal ik er volledig vertrouwen in hebben.
Maar zover is het nog lang niet, helaas.
Tot die tijd gaan we door op het ingeslagen pad om van de DGP-dagbladen journalistiek goede regionale kranten te maken.
Ik hoop dat u ons op dat pad kritisch zult volgen.
Dank u voor uw aandacht.
G.H. Vogelaar.