door Hans Roest
Zoeken naar olie en aardgas vinden
Dat gebeurde op die gedenkwaardige dag in die strenge winter van 1947-1948. Boring Coevorden- West onder de supervisie van toolpusher Blokdijk. Met een boortoren die aan alle kanten in het water stond. Een primitieve boorkeet met twee potkacheltjes als onderkomen voor de mensen van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). En zoals iedereen in die tijd deed werden de kacheltjes gestookt met kolen, briketten en hout! Ze zaten 2785 meter diep, dat was de diepste boring in Nederland op dat moment. Het stonk, een afsluitring die eigenlijk niet deugde, een enorme druk van 290 atmosfeer, een lekkende flens met ontsnappend aardgas. 80 ton bariet in de put pompen om de zaak weer onder controle te krijgen. Wat zullen die lui het benauwd hebben gehad.
En u en ik waren daarbij. Weliswaar behaaglijk gezeten in een door een kolenhaard verwarmde huiskamer. En eigenlijk niet goed begrijpend wat daar ginder allemaal gebeurde. Dat er een nieuw tijdperk was aangebroken. Het aardgastijdperk. Dat begon op 7 juli 1948.
Een journalist beschreef zeer lyrisch het aardgasgebeuren. “Bij Coevorden sist zomaar gas uit de bodem… in een uitgestrekt landschap aan de Krimweg rijst een 45 meter hoge NAM-boortoren op, de grootste die de maatschappij heeft. Met die installatie is het aardgas aangetoond…de lucht zat daar vol met gas, dat rook naar zwavel en dieselolie…”
De bewoners van de Krimweg weten niet wat ze van de vondst moeten denken. Neen, dat wisten de heren van NAM eigelijk ook niet. Want ze waren op zoek naar olie. En in plaats van olie werden er achter elkaar allerlei aardgasvondsten gedaan. In Tubbergen, in De Wijk, Wanneperveen en in ten Boer, De Lutte, Ijsselmonde, Leidschendam… het leek wel alsof heel Nederland op een enorme aardgasbel dreef.
Wat kun je met aardgas doen?
Wel, dat kun je gebruiken als nieuwe energiebron. Maar dat gaat niet zomaar. Daar moet het een en ander voor gebeuren. Met de aardgasvondst wist men toen even echt geen raad! Maar reeds enkele jaren later, in juni 1951 stroomde het eerste aardgas via de particuliere Coevorden NV Gasfabriek voorheen familie Theo Thijssen naar de eerste aardgasgemeente in Nederland. En dat was, jawel, dat was Coevorden. Op 4 september konden de Coevordenaren op aardgas gaan bakken, braden en koken.
Burgemeester Jhr. Mr. A. Feith zei het zo mooi in zijn nieuwjaarsrede op dinsdag 29 januari in de vergadering van de gemeenteraad: “Meer dan welk ander jaar ook werd Coevorden in 1951 beheerst door gas en olie. Jarenlang reeds werd reikhalzend uitgezien naar Coevorden aansluiting op aardgas. Dit is thans geschied. Wat dit voor Coevorden en naar wij gerust mogen zeggen voor het gehele Noorden van ons land zal gaan betekenen, kan nu nog niet worden overzien. Wel mag aangenomen worden, dat de aardgasaansluiting verstrekkende gevolgen met zich mee zal brengen. De verhouding met de NAM was voortreffelijk te noemen en dankbaar wil ik gedenken al datgene wat de Maatschappij onder leiding van heer Directeur voor Coevorden heeft willen kunnen doen”.
Wat die verstrekkende gevolgen voor Coevorden waren
Huib Minderhoud schreef in 1977 in zijn boek ‘Coevorden, Stadt en Heerlickheydt’: “De olie- en aardgasvondsten brachten maar weinig verbetering in de economische situatie, er was grote werkloosheid. Ze vormden slechts kleine pleisters op de steeds groter wordende wond”.
Hans Roest schreef in 1992 in zijn boek ‘Ramix 40 jaar High Tech in het veen’: “Een belangrijke stimulans voor Coevorden waren de olie- en gasvondsten…De winning van de olie en het aardgas(…) bracht veel indirecte werkgelegenheid met zich meer. Er waren nu ook bedrijven die als toeleveringsbedrijf voor de NAM een plaatsje in Coevorden zochten. Zo kwam er in Coevorden toch nog een industriële concentratie”.
In Drenthe’s Veste, Geschiedenis van Coevorden, onder redactie van Harry Gras uit 1998 schrijft H.J. de Jong ondermeer: “…de NAM trok voor het geschoolde werk personeel aan uit andere delen van Nederland. Deze mensen gingen in veel gevallen in Coevorden wonen, vanwege de voorzieningen waarover de plaats beschikte…Coevorden werd een belangrijke leverancier van arbeidskrachten voor de NAM…
De NAM bouwde dan ook woningen in Coevorden voor haar arbeidskrachten. Ook voor een tijdelijk verblijf waren medewerkers van de NAM aangewezen op de hotelaccommodatie van Coevorden”.
Hoe kwam het eigenlijk dat men met het aardgas aanvankelijk geen raad wist?
Wel, men zocht naar olie. Het aardgas was wel een beetje een verrassing. Maar vooral. Er was totaal nog geen infrastructuur voor aardgas aanwezig.
- Hoe vervoerde je het?
- Naar wie kon het vervoerd worden?
- Wie wilde of kon het gebruiken?
- Er waren vele vragen en problemen.
We moeten wel eerst vermelden, dat aardgas al heel lang bekend was. Al eeuwen lang. Maar we noemden het toen natuurgas, of brongas, of moerasgas. Vooral in Noord Holland kende men dit goedje. Uit rottende organische bestanddelen op de bodem van de sloot borrelde het stinkend gas naar boven. Er waren boeren die het opvingen en gebruikten. Maar veel stelde dit niet voor. Hoewel het wel leuk was om in de winter een gaatje in het ijs te boren naar een gasbelletje onder het ijs en het naar buiten komende gas aan te steken. Wij deden dit als kwajongen. In Noord-Amerika, met name in Pennsylvania en West-Virginia kende men achter al meer dan een eeuw het aardgas, gebonden aan petroleum. In 1919 was daar de productie van aardgas bijna dubbel zo groot als die van fabrieksgas. Er werden daar toen al miljoenen kubieke meters aardgas verbruikt. De heren van de NAM wisten dit ook. Binnenkamers werd er zeer enthousiast over de aardgasvondsten gedaan. Binnen de kortste tijd begon het werk: Heel Nederland op aardgas.
Enthousiast, maar ook wat terughoudend
Waren de aardgasvondsten van dien aard, dat de productie lonend was? NAM-directeur Ingenieur H.J. van Goch sprak hierover tijdens een bijeenkomst van het Departement Noord-Drenthe van de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel met als motto: “De kans op aardgas als energiebron”. Veel was toen nog onzeker. Hoeveel gas was er? Was dit economisch winbaar? Werd een eventuele gasproductie en levering aan huishoudens beperkt tot de vier noordelijke provincies of kon dit op landelijke schaal? Zou wellicht ook de industrie ervan kunnen profiteren? Hoeveel gaan opsporing, winning en verkoop eerst kosten? Hoe moeten we al die verbruikstoestellen, vooral in de grote steden, gaan aanpassen? Welke pijpleidingen moeten er gelegd worden? Kan er altijd gas geleverd worden? Zo was er een waslijst vragen, die allemaal beantwoord moesten worden. Maar die antwoorden kwamen er!
Dankzij Slochteren
22 Juli 1959. Die enorme gasvondst in Slochteren. Een vondst die binnen enkele jaren de gehele energievoorziening voor huishoudens, industrie en glastuinbouw totaal veranderde. Oost-Nederland vervulde voor de zoveelste keer haar functie als energieleverancier voor het gehele land. Eerst de turf. Toen de kolen en olie. Nu het gas. Natuurlijk profiteerde het noorden van het land van de gasvondsten. Maar de grote winst ging toch weer zoals gewoonlijk de laatste vijf eeuwen is gebeurd naar het westen van het land. Ze zouden daar in Den Haag echt wel eens wat meer terug kunnen doen.
Vanaf 1959 begon in feite het aardgastijdperk
Om geheel Nederland van aardgas te voorzien moesten er enorm veel pijpleidingen worden gelegd. Die moesten allemaal verbonden worden met de plaatselijke gasproducenten. Er lag al 2900 kilometers aan buizen in de grond. Het is nu 12.000 kilometer, tweemaal meer dan het totaal aan spoorwegen en autosnelwegen. Je zou als Coevordenaar jaloers worden op dit ondergrondse snelwegennet als je ziet hoe de meeste noord-zuidverbindingen juist tussen Coevorden en Hoogeveen doorgaan. Er moesten 5 miljoen gastoestellen omgebouwd worden. Er kwamen er tegelijkertijd ook nog eens 1,5 miljoen bij. Er moesten gasontvangstations worden gebouwd.
Als je ziet welke problemen er opgelost werden dan krijg je een enorm respect voor al die werkers van de NAM en Gasunie. Want de NAM moet altijd voldoende kunnen produceren. De Gasunie moet altijd voldoende kunnen leveren. Dus naast de gasontvangstations kwamen er de vloeistofvangers, de compressoren, de mengstations, de meet- en regelstations, de reduceerstations, de vliegpalen, de chinese hoedjes, de ontluchtingsbuizen, de KB-paaltjes (Kathodische Bescherming), de gaszinkers, de bordjes met het logo van de Gasunie op allerlei terreinen en de exportstations. Bij al die apparatuur gaar er soms wel eens iets fout, zoals dit weekend in Zeeland, waar de vermenging van hoog calorisch Brits aardgas met laag calorisch gas uit Slochteren niet geheel vlekkeloos verliep. Dan blijkt plotseling hoe kwetsbaar onze aardgasinfrastructuur is. En in Groningen het 87 meter hoge hoofdkantoor van de Gasunie, met de CCP, de Centrale Commando Post, het zenuwcentrum van het aardgastransportsysteem. Want er moet altijd constant voldoende gas geleverd kunnen worden aan de huishoudens, de industrie, de glastuinbouw en onze buitenlandse afnemers. Dag en nacht, ’s zomers en ’s winters. Bij hittegolf en extreme winterkou. Dan weer stroomt het gas rustig met een snelheid van 5 kilometer per uur door de buizen. Maar dat kan in de winter oplopen tot 50 kilometer per uur. En op jaarbasis moet er wel zo’n 80 miljard kubieke meter gas geleverd worden.
Hoe zorg je ervoor dat dit allemaal goed verloopt?
Dat gebeurt onder andere door een verantwoorde winning uit de Groninger velden, de kleine niet-Groninger velden en uit de Noordzee, met daarnaast import van gas uit Noorwegen, Engeland, Duitsland en nu ook uit Rusland, waarvandaan de komende 20 jaar 80 miljard kubieke meters gas naar ons land komen. Tegelijkertijd verkopen we gas aan België, Frankrijk, Duitsland, Italië en Zwitserland. Er worden, ondergronds, voorraden gas aangelegd. In Langelo, Grijpskerk en Alkmaar. Zo levert aardgas dag en nacht, het gehele jaar door, met alle wisselende omstandigheden, momenteel zo’n 50% van de benodigde energie in ons land. Maar de komende 25 jaar vraagt de industriële sector 40% meer aardgas. De elektriciteitscentrales 80% meer. En ook de huishoudens kennen een toenemende vraag naar energie.
Hoe lang nog?
Na de eerste schattingen van Slochteren rekenden we met een 30 jaar aardgasvoorzieningen uit eigen bodem. Maar ondertussen is er wel wat bijgekomen. Om onze eigen aardgasvoorraad wordt momenteel geschat op 2500 miljard kuub. Als je dit allemaal in een vat zou willen doen kom je tot een vat met de afmetingen van 25 x 10 x 10 kilometer. In zo’n vat kun je de gehele Mount Everest zetten en dan hou je nog ruimte over. Met alle reserves gas en olie op de wereld, wat we momenteel weten, kunnen we minstens een halve eeuw vooruit, volgens de deskundige wel 200 jaar. Maar eens raakt het op. In de toch wel nabije toekomst zal de import van gas uit Rusland, het Midden-Oosten, Azië en Oceanië en tenslotte ook Afrika steeds minder worden. Je kunt dan bedenken dat we dan afhankelijker worden van het buitenland. Dus zoek je naar alternatieven zoals duurzame energie van zon en wind. Je gaat huizen beter isoleren. Je leert mensen bewust omgaan met energie, onder andere door een behoorlijke prijs voor het gas te vragen. Dat is nu zo’n 70 cent per kuub voor de klein verbruiker, 30 cent voor de grootverbruiker en 33 cent voor de glastuinder. Maar tegelijkertijd zie je dat er steeds meer energie gebruikt wordt. Je ziet om je heen ook tegelijkertijd een enorme verspilling van energie. Je vraagt je af waarom niet elke nieuwbouw verplicht zonnepanelen moet plaatsen.
Zeker is wel, dat de Gasunie in de nabije toekomst een iets andere rol gaat vervullen. Ze blijft de Nederlandse consument van energie voorzien. Maar naast levering van gas zal haar toekomst liggen op transport van aardgas en het handelen in aardgas, vooral en juist op Europees niveau. Daar wordt in Groningen al lang en breed over gesproken. En juist door haar kennis en ervaring kan de Gasunie op Europees niveau straks een belangrijke rol gaan spelen. De Gasunie heeft reeds goede contacten gelegd met de Rijksuniversiteit Groningen en misschien komt er een leerstoel Gasunie of zoiets uit voort. Het lijkt me een leuke leerstoel. De NAM gaat ondertussen ijverig door met het speuren naar gas en olie, waarbij de steeds betere technieken van opsporing en winning een steeds grotere rol spelen.
Aardbevingen
Met dit alles nemen we het maar voor lief dat er zo nu en dan kleine aardbevingen in ons land zijn, in Drenthe, bij Alkmaar, doordat er ondergronds wat ruimte is gekomen en de boel daar verzakt. Ons huis zakt mee maar bewijs maar eens dat die scheur in de muur daardoor komt. We mopperen ook niet meer over de hoge aardgasprijs. Want de gedachte dat met de vondst van Slochteren, waar in feite de aardgasvictorie is begonnen, we een nieuwe zilvervloot binnenhaalden, is allang achterhaald. Trouwens, onze voorzaten haalden in 1628 Piet Hein met zijn zilvervloot ook juichend binnen, maar slechts weinigen, namelijk de Heren van West Indische Compagnie, profiteerden daarvan. Dat gaat nu wel beter. Want de gasopbrengsten in ons land dienen maximaal te zijn voor de samenleving. Naast werkgelegenheid in het hele land heeft de Nederlandse staat, als aandeelhouder van de Gasunie, reeds vele miljarden binnengehaald uit de aardgas winsten. Vooral de 80er jaren waren wat dat betreft hoogtepunten met in 1985 ruim 25 miljard gulden. Vorig jaar was dit nog ‘slechts” goed 6 miljard. Toch nog een leuk bedrag waarvan best een goede spoorverbinding in het oosten van het land gemaakt zou kunnen worden. Met hier en daar ook een extra brug, tunnel of vierbaansweg.
Tot slot
Met al die gegevens, cijfers en feiten zouden we de belangrijkste factor van dit gebeuren, de mens, bijna vergeten. Want enkele duizenden mensen hebben er al die tijd voor gezorgd dat u en ik onbezorgd het gas onder de piepertjes kunnen aansteken, En de verwarming een graadje hoger. Ik noem er hier enkelen, als hommage aan alle werknemers van NAM en Gasunie. Bijvoorbeeld Ad Rook. Iedere ochtend stond hij om half acht op de markt in Coevorden klaar voor het vervoer naar Schoonebeek. Dat gebeurde toen, net na 1945, op een open vrachtauto met houtgenerator. Of in een oude legertruck waarbij de chauffeur gewoon in de open lucht zat. Die had dan wel als het koud was een kruik jenever naast zich staan en daar nam hij af en toe een neutje uit om warm te blijven. Toen werd het een oude Engelse brandweerwagen waarvan de vering niet optimaal was. En de bus van Buitelaar zakte door zijn wielen! Op de eerste echte NAM-bus reden Jan Snijders, Aike Perton, Jan Post en Tijs Hoekstra als eerste chauffeurs. Maar je voelde je toch niet erg prettig als je merkte, dat de heren een onderlinge competitie hadden wie de afstand Coevorden-Schoonebeek in de kortste tijd kon afleggen. En wie zich de toestand van de weg Coevorden-Schoonebeek in die tijd nog kan herinneren, begrijpt dat die dolle ritten niet altijd een pretje waren. En dan had je Gerard van Bezooiken, die overal in het land met de boortoren geweest is. Soms zat hij maanden op een boring, een string zoals ze dat destijds noemden. Op Ameland zat hij een jaar. En bij de boring naast het Feijenoordstadion in Rotterdam bemerkte hij plotseling dat de Rotterdamse arbeiders, die er werkten, op een ochtend verdwenen waren met een auto ‘van de zaak’ om 14 dagen later, toen hun geld op was, met hangende pootjes terug te keren. Ook in Coevorden kenden we Cees Vuyk. In 1942 kwam hij hierheen om in Schoonebeek aan die eerste houten boortoren te werken. Een oud-marinier uit Rotterdam was hij. In Coevorden kostte zijn kosthuis evenveel als hij verdiende, 90 gulden per maand. Maar ja, het was oorlog en je had tenminste te eten. Een fijne man, die het met zijn Fenny in Coevorden best naar zijn zin had. En bridgen kon hij ook heel behoorlijk, dat weet ik uit eigen ervaring.
Zo kunnen we doorgaan
We hebben nog niet gesproken over de toch wel zeer milieubewuste houding van NAM en Gasunie. Over het vele goede werk, vooral de financiële bijdragen op cultureel en maatschappelijk gebied. Over de ups, de enorme gasvondsten, de downs, de personeelsontslagen. Over het feit dat iedere Coevordenaar nog steeds vindt dat eigenlijk het hoofdkantoor van NAM en Gasunie hier had moeten staan. En niet in Assen en Groningen. Maar dat is een ander verhaal.